Het aantal bijenkasten in Amsterdam moet worden teruggedrongen. De gemeente Amsterdam is dat voornemens, omdat de wilde bijen worden verdrongen door de variant die wordt gehouden door imkers. Een woordvoerder bevestigt dat na berichtgeving van Het Parool. De gemeente komt later dit jaar met maatregelen om het aantal bijenkasten terug te dringen. Een vergunningplicht voor imkers behoort tot de mogelijkheden.

De wilde bij heeft het in Nederland zwaar te verduren. Meer dan de helft van de Nederlandse bijensoorten staat op de Rode Lijst. De beestjes, die solitair leven, hebben vooral te lijden onder stikstofuitstoot en het gebruik van landbouwgif.

Landbouwgif is met name een probleem voor wilde bijen, legt ecoloog en hoogleraar Koos Biesmeijer uit. "Dat komt doordat honingbijen - in tegenstelling tot wilde bijen - hun voedsel niet direct opeten, maar eerst meenemen naar de kast. Daar verdelen ze het voedsel onder elkaar, waardoor eventueel gif ook wordt 'verdund'. Dan gaan ze dus minder snel dood."

Waar de wilde bijen het moeilijk hebben, zijn de honingbijen in opmars. De dieren zijn in trek bij zowel commerciƫle partijen als hobbyimkers.

In Nederland leven bijna 360 wilde bijensoorten. Ruim de helft daarvan wordt met uitsterven bedreigd. De wilde bijen spelen een belangrijke rol in onze voedselvoorziening. 80 procent van de eetbare gewassen wordt door bijen en andere insecten bestoven. Op die manier zorgen ze ook voor de voortplanting van wilde planten. Een afname van het aantal wilde bijen kan de productie van gewassen zoals groente en fruit in gevaar brengen.

Zo'n 37 procent van de bijen die in de hoofdstad rondvliegen zijn naar schatting honingbijen, die zijn verspreid over honderden kasten van imkers. Maar er leven in Amsterdam juist ook veel populaties wilde soorten, meldt het EIS Kenniscentrum Insecten, dat op verzoek van de gemeente onderzoek deed.

Met veel volken dicht op elkaar, hebben wilde bijen het nakijken. De soorten delen namelijk gemeenschappelijke voedselbronnen: nectar en stuifmeel. Als het op voedsel aankomt, zijn de soorten dus concurrent.

"Honingbijen kunnen bovendien met elkaar communiceren, dus als de lindes in bloei staan, laten ze dat aan elkaar weten en gaan ze er met z'n allen op af", zegt Biesmeijer. "Ze zijn ook met veel: in een kast zitten er zo'n 10.000, terwijl andere bijen wat solitairder leven."

Volgens Biesmeijer is er simpelweg te weinig voedsel voor alle bijen in de steden. "Honingbijen zijn daarnaast 'McDonalds-bijen', die alles kunnen eten, terwijl andere bijen soms meer moeite hebben met bepaald voedsel."

Te veel honingbijen in de stad heeft volgens de ecoloog niet veel met biodiversiteit te maken. "Het zijn gewoon landbouwdieren".

Onderzoekers van Stichting EIS concluderen dat de wilde bij momenteel "sterk nadeel ondervindt" van de dichtheid van de honingbijen Amsterdam. De stad telt vermoedelijk zo'n 6 tot 7 volken per vierkante kilometer, terwijl de wilde bij bij meer dan 4 aanwezige volken al te lijden heeft. Maar ook imkers hebben last van te veel honingbijen bij elkaar. Bij meer dan 4 volken komt hun honingopbrengst in gevaar.

Op basis van het onderzoek concludeert het stadsbestuur dat het "noodzaak" is het aantal kasten terug te dringen. Wilde bijen zijn namelijk belangrijk voor de voedselvoorziening. Zijn er minder bijen om planten en bloemen te bestuiven, dan kan dat de productie van gewassen in gevaar brengen.

Volgens Stichting EIS kan de gemeente een aantal dingen doen om het aantal kasten terug te dringen. Zij stellen een registratiesysteem voor kasten voor en een vergunningsplicht voor imkers. Ook moet het aantal volken per vierkante kilometer worden teruggeschroefd naar maximaal 3. Eind dit jaar komt het college van Amsterdam met een voorstel.