Bosbranden kunnen overwinteren onder de sneeuw, om in de lente bij warmer en droger weer op te flakkeren. Die zombiebranden hangen samen met hete zomers en namen de laatste jaren dus toe. Maar hun relatie met het weer en het landschap maakt ze gemakkelijker te vinden op satellietbeelden en goedkoper te bestrijden.

Normaal worden bosbranden in noordelijke wouden geblust door de regen en de koude in de herfst. Soms ook niet: waar er een dikke laag plantenmateriaal in de bodem zit, bijvoorbeeld in veengebieden, kunnen ze zich terugtrekken onder de grond. Door veel brandstof en weinig zuurstof produceren ze daar geen vlammen, alleen een klein beetje rook. Daarom worden ze meestal niet ontdekt tot ze vroeg in het voorjaar plots weer opflakkeren, dikwijls nog voor het eigenlijke brandseizoen. Smeulend bodemvuur stoot niet zo veel koolstofdioxide uit als vuur met vlammen, maar wel meer methaan, en dat is nog een sterker broeikasgas.

Branden die als zombies oprijzen uit de grond zijn waarschijnlijk zeldzaam, maar eigenlijk werden ze tot nu toe nauwelijks onderzocht. In noordelijke wouden van de VS, Canada en Siberië stegen zowel de schade door bosbranden als de kosten voor hun bestrijding in de laatste jaren sterk. Naar schatting veroorzaakten overwinterende branden tussen 2002 en 2018 maar 0,8 procent van de verbrande oppervlakte in Canada en Alaska, maar in de zwaarste jaren liep dat op tot 38 procent. Hoog tijd dus voor meer onderzoek, want de beste en goedkoopste manier om een brand te bestrijden, is hem vroeg te ontdekken en hem te blussen voor hij zich verspreidt.

Onderzoekers van de VU Amsterdam zochten samen met Amerikaanse wetenschappers naar een methode om zombiebranden snel te ontdekken via satelliet. Ze ontwikkelden een algoritme dat smeulende branden koppelt met weer en landschap. De wetenschappers vonden drie belangrijke factoren die bosbranden deden overwinteren: hoge temperatuurextremen in de zomer, een grote verbrande oppervlakte en branden die diep in de bodem dringen. Hogere temperaturen leiden tot droogte en dus tot langere brandseizoenen, met branden die zich sneller verspreiden en groter worden. De bodems en de brandstof daarin drogen dieper uit, dat veroorzaakt diepere verbranding. Alle drie de factoren hangen samen met de klimaatopwarming, die vooral de zomers heter maakt in het Noorden. Bovendien zagen de onderzoekers dat zombiebranden vooral voorkomen in laaggelegen gebieden.

Hoe de stijgende zomertemperaturen zombiebranden in de toekomst zullen beïnvloeden, is nog niet zeker. Langere brandseizoenen en meer droogte veroorzaken tot nu toe grotere branden. Maar op termijn zouden de warmere zomers de naaldbossen van het Noorden kunnen veranderen in loofbossen, en die branden minder. Hoe dan ook, volgens de onderzoekers voorspelt hun algoritme goed waar en wanneer zombiebranden ontstaan. Als monitoring vanuit de ruimte en de lucht focust op de randen van branden in laaglandvenen, en vooral na een jaar met grote branden, kunnen de smeulende vuren snel ontdekt en geblust worden. En dat spaart kosten en vermindert de uitstoot van broeikasgassen.