Een nieuw AI-model opent perspectieven op een oplossing voor een ongetwijfeld zeer herkenbare dagelijkse ergernis: tikfouten op je smartphone, en de soms al even frustrerende ingrepen van het auto-correctiesysteem.

Wie wordt er al eens niet gek van? Je tikt iets in op het toetsenbord van je smartphone, maar je vingers doen niet wat je brein wil. En de automatische invul- en correctiefuncties maken het soms alleen maar erger, met de gekste suggesties die ze je opdringen. Als je even niet oplet, staan die in je tekst, met vaak hilarische maar soms ook gênante gevolgen.

De kern van het probleem, zo wees eerder onderzoek al uit, is dat onze vingers op zo’n toetsenbord de individuele toetsen niet fysiek voelen. We vertrouwen op onze ogen – op wat we zién, dus – om ze naar de gewenste toets te brengen, en om eventuele foutjes te corrigeren. En dat is een simultane actie waar we het bijzonder moeilijk mee hebben.

Dus, redeneerde een onderzoeksteam verbonden aan de Aalto-universiteit (Helsinki) en het Finnish Center for Artificial Intelligence (FCAI), moeten we een AI-model ontwikkelen dat voorspelt hoe onze vingers en ogen daarbij bewegen. Of anders gesteld: een nabootsing van hoe we dat vroeger deden op gsm’s met fysieke toetsen. ‘Wat we hebben ontdekt’, zegt onderzoeksleider dr. Jussi Jokinen, ‘is het belang van concrete beslissingsmomenten: wáár kijken we naar, en wannéér doen we dat.’

Het door hem en zijn team ontwikkelde model maakt ook fouten, zoals wij dat deden en nog steeds doen. Het merkt ze op, ook zoals wij, en het corrigeert ze, eveneens naar menselijk model. Het voorspelt bovendien hoe we ons aanpassen aan veranderende omstandigheden. Zoals onder meer de groeiende vertrouwdheid met een nieuwe smartphone, die een ander auto-correctiesysteem heeft dan onze vorige, of een toetsenbord met een ander design.

‘Nu we een realistische simulatie hebben van hoe mensen op een touchscreen typen’, besluit Jokinen, ‘zou het makkelijker moeten worden om het te optimaliseren: minder fouten, sneller tikken en – misschien nog het belangrijkste van allemaal – minder frustratie.’