Op 22 augustus 1960 wordt Nederland opgeschrikt door het plotselinge uitbreken van een huidziekte. Duizenden mensen krijgen rode blaasjes, jeuk en koorts. Het is het begin van wat de ‘Planta-affaire’ zou gaan heten.

Planta Margarine wordt gemaakt bij het Rotterdamse Van den Bergh en Jurgens. Het is een Rotterdamse jongen van 11 jaar oud die de deskundigen op het spoor van Planta zet. Een terugblik op het eerste Nederlandse voedselschandaal.

Vanuit het hele land komen meldingen van de huidziekte. Ook bij de Rotterdamse toenmalige GG&GD (Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst) komen vanuit de hele stad meldingen binnen van huisartsen over patiënten met huidproblemen.

Prof. Dr. Joop Huisman is destijds epidemioloog bij de GG&GD Rotterdam. Hij vertelt in een aflevering van het programma Vergeten Verhalen bij TV Rijnmond in 2003 dat in eerste instantie wordt gedacht aan voedselvergiftiging of overgevoeligheid voor geneesmiddelen:

“De GGD Rotterdam had een goede naam als het gaat om het diagnosticeren van onbekende huidafwijkingen. Huisartsen waren gewend om als ze ‘rare vlekken hadden’ die aan ons door te geven met het verzoek te kijken wat dat zou kunnen zijn.”

In het weekend van 20 en 21 augustus 1960 komt al een aantal meldingen bij de GG&GD Rotterdam over patiënten met een rare huiduitslag die de huisartsen niet kunnen duiden. Het lijkt niet besmettelijk.

De artsen tasten in het duister over de oorzaak van de huidziekte. Driekwart van de patiënten is vrouw. Het zijn vooral veel jonge vrouwen die worden getroffen. Ook komen vaak meerdere ziektegevallen in één gezin voor.

Huisman krijgt bericht van huisarts Treurniet uit Rotterdam-Overschie. Zijn 11-jarige patiënt Robbie Ouwerkerk is het opgevallen dat alleen de gezinsleden die een nieuw soort margarine hebben gegeten, ziek zijn geworden.

Ouwerkerk zegt daar in 2003 bij TV Rijnmond over: “Ik had het het ergste en daarnaast mijn moeder en mijn broertje”. De 11-jarige laat aan de huisarts van het gezin weten dat hem iets is opgevallen bij de melkboer: een nieuw label op de Planta-margarine met de tekst ‘anti-spatmiddel’.
Foto

“Op een of andere manier heb ik ze toen verteld dat het wel bijzonder was dat drie van ons gezin last hadden van deze jeuk met bijbehorende blazen en de twee die roomboter aten, ziektevrij zijn gebleven”, aldus Ouwerkerk in 2003.

Epidemioloog Huisman neemt het bericht serieus, hoewel het in eerste instantie ongeloofwaardig overkomt. Samen met een huidarts bezoekt Huisman op 22 augustus 26 gezinnen met veertig patiënten.

De twee artsen vragen wanneer de ziekte bij de mensen is begonnen, welke medicijnen ze gebruiken en ook naar het soort margarine dat wordt gebruikt. Alle patiënten blijken de vernieuwde Planta te eten.

Dan moet er snel worden gehandeld. Huisman: “Toen heeft de directeur van de GG&GD de directie van Unilever ontboden, dat ging toen nog zo. Die kwamen ook keurig.” Diezelfde dag, 22 augustus 1960, zet het Unilever-onderdeel Van den Bergh en Jurgens de productie van Planta stop. Alle margarine wordt teruggenomen van de winkels en de huishoudens.

Boosdoener blijkt de emulgator ME18 te zijn. Dit middel is aan de margarine toegevoegd om spatten te voorkomen. Unilever moet drie miljoen kilo margarine terugnemen en leidt een verlies van 7,5 miljoen gulden.

Daarnaast moet er schadevergoeding worden betaald aan mensen die ziek zijn geworden van Planta. Het merk Planta verdwijnt. Er komt eenzelfde margarine op de markt, maar dan zonder de emulgator ME18: Brio.

De kwestie is de aanleiding geweest voor betere wetgeving op levensmiddelencontrole. Die wordt in een aantal landen in Europa ingevoerd. En Robbie Ouwerkerk? Die krijgt van minister Van Rooy van Volksgezondheid een leren tas en een vulpen als dank.