99 miljoen jaar geleden vloog er op aarde een vogel rond met een teen die langer was dan zijn poten.

Wetenschappers van de Universiteit van Peking ontdekten in de Hukawng vallei in Myanmar een opmerkelijke vogelpoot. De derde teen ervan is 9,8 millimeter lang, wat 41 procent langer is dan de teen ernaast en 20 procent langer dan het been in de poot waar hij aan vast zit.

Het team vergeleek deze verhoudingen met die van 20 andere uitgestorven vogels uit de streek en met 62 levende soorten, en kwamen tot de conclusie dat de voetstructuur en de afmetingen ervan uniek zijn bij vogels.

De poot zat vast in amber van 99 miljoen jaar oud, wat erop wijst dat de vogel leefde in het Krijt, de laatste periode in het Mesozoïcum. De wetenschappers noemden de vogel daarom Elektorornis chenguangi, wat wijst om de amber waarin de vogel werd gevonden en op het Mesozoïcum waarin de vogel leefde.

Op basis van het fossiel schatten de onderzoekers dat de vogel kleiner was dan een mus en dat hij zijn tijd doorbracht in bomen en niet op de grond of in het water. Lange tenen zijn namelijk handig om greep te hebben op takken.

Waarom de vogel zo’n unieke teen ontwikkelde, is nog niet helemaal duidelijk. Het enige andere dier met vergelijkbare disproportionele poten is het vingerdier, een soort lemur die zijn lange vingers gebruikt om larven en insecten uit boomstammen te peuteren. De wetenschappers vermoeden op basis daarvan dat de vogel zijn tenen voor hetzelfde doel gebruikte. In het Krijt stond de vallei vol bomen die hars produceerden. Planten en kleine beestjes, zoals gekko’s en spinnen, raakten vaak gevangen in het hars.

Omdat alleen een poot werd gevonden, was er eerst nog wat twijfel of het wel om een vogelpoot ging. Het kon ook om een hagedis gaan, die wel vaker lange tenen hebben. Maar de poot heeft vier tenen en hagedissen vijf, dus die piste werd snel verlaten.
Foto