Dinsdag is het Darwin Day, de verjaardag van Charles Darwin. De Britse wetenschapper die ons zelfbeeld grondig dooreenschudde werd op 12 februari 1809 geboren. Maar nog altijd heerst er grote verwarring over de basis die hij legde om het leven op onze planeet te begrijpen. De grootste instinkers op een rij.

1. ‘Evolutie = de sterkste wint’

Charles Darwin (1809-1882) roept bij de meeste mensen meteen twee dingen op: het recht van de sterkste, en een tekening waarin een aap langzaam in een mens verandert. Beide kloppen niet.

Dat de sterkste, de slimste en de agressiefste het altijd haalt, wordt samengevat in de uitspraak ‘the survival of the fittest’. Ze werd bedacht door Darwins tijdgenoot, de filosoof Herbert Spencer, na lectuur van On the Origin of Species. In de vijfde druk van zijn standaardwerk, uit 1869, veranderde Darwin de titel van hoofdstuk 4 in: ‘Natural Selection; or the Survival of the Fittest’. Dat zinnetje van Spencer vond hij dus werken.

Sindsdien is het idee dat de sterkste ‘wint’ nog altijd zo alomtegenwoordig dat er zelfs opleidingen voor managers en politieke keuzes op zijn gebaseerd. Strijd, competitie en individualisme staan steevast voorop.

Maar het klopt dus niet.

‘Hoewel het klopt dat iedereen in eerste instantie gedreven wordt door het eigen overleven, zijn sa­men­wer­king en zwakkeren helpen helemaal niet in strijd met de evo­lu­tie­the­o­rie’

‘Fit’ is Engels voor ‘in goede conditie’ en doet daarom denken aan ‘fitness’, fysieke superioriteit en kracht. “Daardoor denken velen ook dat zwakkeren helpen indruist tegen het proces van evolutie, tegen ‘onze natuur’”, zegt evolutiebioloog Mark Nelissen, emeritus professor van de Universiteit Antwerpen.

Maar ‘fit’ is in de titel van Darwin overduidelijk niet zo bedoeld. Het betekent ook ‘aangepast’. Niet de sterksten, maar zij die het best aangepast zijn aan de omgeving, zullen het best overleven. Dat kan de sterkste of de slimste zijn, maar in andere omstandigheden kan dat ook de voorzichtigste of de kleinste zijn.

2. ‘De mens stamt af van de aap’
Eerst was er een erg primitieve aap. Toen was er een wat minder primitieve aap, en uiteindelijk was er de mens. Dat tonen de welbekende tekeningen over de evolutietheorie. De suggestie is telkens dat apen zich omvormden tot mensen.

Dat is niet zo.

Onze voorouders waren geen chimpansees of orang-oetans, ze zijn onze evolutionaire neven. “Je stamt natuurlijk niet af van je neef of nicht”, zegt gedragsbioloog Hans Van Dyck, professor aan de Université catholique de Louvain. Alle leven, ook wij, heeft een gemeenschappelijke voorouder, als takken en blaadjes van dezelfde boom. We delen dus een gemeenschappelijke voorouder met katten, kikkers en slakken. “Die afstamming kunnen we nu aantonen met genetische informatie. Over die inzichtelijke rijkdom van de moderne genetica kon Darwin alleen maar dromen”, zegt Van Dyck.

Wel delen we met de huidige mensapen een gemeenschappelijke voorouder die recenter leefde. Als we die vandaag zouden zien, zouden we er meteen een gorilla-achtig dier in herkennen. Maar ook de huidige mensapen, zoals chimpansees, zijn uit die voorouder ontstaan.

Die tekening moeten we dus vergeten. “Ze is absurd. Je ziet in het midden een aapachtige figuur met een kromme rug”, zegt Nelissen. “Alsof ooit een voorouder honderdduizenden jaren met een kromme rug rondliep. De overgang van viervoetig naar tweebenig is meteen volledig gebeurd, niet geleidelijk. De eerste tweebenige liep al mooi rechtop.”

3. ‘De evolutie verbetert soorten en is nu voltooid, want wij zijn er.

De eerste oervogel kon nauwelijks een meter door de lucht fladderen, terwijl moderne vogels indrukwekkende vliegmachines zijn. En onze voorouders hadden een minder verfijnde motoriek en taal dan wij. Het lijkt daarom misschien zo dat de evolutie voltooid is.

Toch gaat de evolutie niet richting de perfectie. Ze heeft geen plan. “Ze is niet het werk van een meesterlijke ingenieur met een perfect ontwerp”, zegt Van Dyck. “Het proces van ‘afstamming met verandering’, zoals Darwin evolutie benoemde, is eerder bricoleerwerk.” Toekomstige mensen zullen niet per se slimmer zijn en toekomstige vogels zullen niet per se sneller kunnen vliegen.

Nelissen: “Evolutie is het mechanisme waarbij zowel natuurlijke selectie als toeval een rol spelen. Nadat toevallige veranderingen zijn opgetreden, zal de omgeving er door natuurlijke selectie nieuwe vormen uit distilleren.”

Neem ijsberen. Bij de voorouders van de ijsberen waren het telkens de exemplaren met de bleekste vacht die overleefden en zich voortplantten. Daardoor zijn ze nu wit. Dat is geen toeval, maar het toeval leverde wel de grondstof waar de natuurlijke selectie mee aan de slag ging: een lichte vacht.

Een ander voorbeeld zijn insecten die weerstand ontwikkelen tegen pesticiden omdat ze in een omgeving leven die hen daar veel aan blootstelt. Als de omgeving verandert, en als de genen van organismen wijzigen, ontstaan na selectie weer nieuwe variaties.

Van Dyck: “Alle soorten die je vandaag tegenkomt, groot of klein, fraai of lelijk, groot brein of geen brein, zijn allemaal het resultaat van succesvolle varianten en hadden bij momenten ook gewoon geluk. En er zijn erg veel manieren om een succesvolle levensvorm of soort te zijn.”

Dat alles gericht zou zijn op de mens als bekroning, is dus ook totaal fout. Als wij echt de perfecte kers op de taart van de creatie zouden zijn, dan zouden we geen kanker krijgen, of bijziend worden, dan zouden we infrarood- en uv-stralen kunnen zien.

“De kans dat wij er zouden komen, was trouwens extreem klein”, zegt Nelissen. “Honderdduizenden toevalligheden speelden mee. 70.000 jaar geleden was er bijvoorbeeld een enorme vulkaanuitbarsting die bijna alle mensen uitroeide. Had een kleine groep mensen dat niet overleefd, dan waren we er niet. En dat had werkelijk niets uitgemaakt voor de evolutie.”

4. ‘De evolutietheorie is ‘maar’ een theorie’
En dus is ze niet bewezen, toch? Die misvatting heeft vooral te maken met het woordje ‘theorie’. Wetenschappers gebruiken dat anders dan het brede publiek. Normaal gezien werken ze met een hypothese, die ze dan proberen te verwerpen. Als dat niet lukt, wordt ze aangenomen en bouwen ze een consistent geheel van inzichten: een theorie. Maar die kan wel degelijk zeer robuust want veelvuldig bewezen zijn, zoals bijvoorbeeld de stelling of ‘these’ van Pythagoras. Het is dus zeker geen ‘opinie’.

‘De kans dat wij er zouden komen, was trouwens extreem klein. Hon­derd­dui­zen­den toe­val­lig­he­den speelden mee’
Darwin