Maar liefst één op de tien Nederlanders krijgt in zijn of haar leven te maken met een angst. Van angst voor gaatjes tot doodsbang zijn voor open water. In deze nieuwe rubriek vertellen lezers hoe een bepaalde angst hun leven beïnvloedt. Dit keer: José (54) heeft wel een zeer bijzondere angst ontwikkeld, namelijk één voor sokken. "Als mijn man sokken in zijn handen heeft, vertrouw ik hem ineens niet meer."

José (54): "Sinds mijn jeugd ben ik bang voor sokken. In eerste instantie begon het vooral met gestopte sokken. Zodra er sokken van mij gestopt waren, deed ik ze niet meer aan. Sterker nog, een sok waarvan ik maar het geringste vermoeden had dat ie was gestopt, bleef onaangeraakt in de kast liggen. Als kind keek ik vaak in mijn eentje naar enge films en ik denk dat ik in zo’n film ooit heb gezien dat iemands mond werd dichtgenaaid, ik had namelijk regelmatig nachtmerries waarin dat bij mij gebeurde. Op de een of andere manier relateerde ik dat aan die dichtgestopte sokken.

Als ik sokken zie, voel ik een combinatie van walging en angst. Gedragen sokken zal ik nooit met mijn blote handen aanraken. Ik vind ze echt vies en de gedachte dat ik ze zou moeten vasthouden geeft me letterlijk braakneigingen. De sokken die ik van de wasmand naar de wasmachine moet verplaatsen, pak ik daarom alleen vast met mijn hand in een t-shirt of gewikkeld in een handdoek.

Wanneer ik de was ophang en de schone sokken zijn aan de beurt gruwel ik van binnen, maar omdat ze gewassen zijn lukt me het net om ze met blote handen aan te raken. Al pak ik ze dan wel aan het uiterste plekje bij de hals, net als wanneer ik mijn eigen sokken aantrek. Ik moet me daar echter wel mentaal op voorbereiden en was daarna meteen mijn handen. Ik heb jarenlang in een kinderdagverblijf gewerkt en wanneer ik de sokjes van de kinderen moest uitdoen of weer aandoen na het slapen, waste ik ook mijn handen na elk kind.

Mijn eigen sokken moeten absoluut glad en effen zijn. Sokken met een werkje doen me te veel denken aan gestopte sokken, daarom vind ik de werksokken van mijn man ook het vervelendst om te moeten wassen. Die zijn heel grof en gebreid, dan komt meteen die angst weer terug.

Ik kan me nog herinneren dat ik een keer nieuwe wandelschoenen ging kopen. Ik had toen geen sokken aan en een winkelmedewerker duwde een mandje met sokken onder mijn neus die ik kon gebruiken bij het passen. Ik moest bijna braken. En als mijn man sokken in zijn handen heeft, vertrouw ik hem ineens niet meer en ben ik bang dat hij ze in mijn gezicht gooit. Ik ga letterlijk gillen als hij maar een schijnbeweging maakt en zorg er altijd voor dat ik buiten bereik ben. Zijn sokken mogen ook absoluut niet op het bed liggen. Het liefst heb ik ze helemaal niet in het zicht. Ik kan ook echt niet eten als ik sokken zie liggen of zie hangen aan de waslijn en niemand mag mij met zijn of haar sokken aan de voeten aanraken.

Ik heb op televisie wel eens een vrouw gezien die in therapie ging voor haar angst voor spinnen, maar dat ga ik niet doen. Ik moet dan wel veel dingen, zoals de was, met een omweg doen, maar ook dat is inmiddels zo verweven met mijn dagelijkse doen en laten, dat ik niet beter weet. Ik leef er al jaren mee en probeer er de humor maar van in te zien, al lukt dat niet altijd even goed."