‘Het is weer tijd voor een nieuwe winterneus’. Els Captijn (72) vertelt het luchtig, alsof ze naar de Miss Etam gaat voor een winterjas. Haar nieuwste reukorgaan moet iets lichter worden dan haar huidige, vertelt ze, aangezien haar huid in de winter iets bleker wordt. ,,Ze kunnen de tint precies aanpassen op de kleur van mijn wangen.’’

Met ‘ze’ doelt Captijn op de prothesemakers van het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis in Amsterdam. Hier geven Shirley Bouman en René Wolterink kankerpatiënten hun oude gezicht terug, nadat deze hun ogen, oren of neus zijn verloren tijdens een operatie.

Els Captijn is één van hun vaste klanten. Zij ontdekte zes jaar geleden een plekje op haar rechter neusvleugel. ,,Eerst was het nog een bobbeltje, maar binnen een jaar was het zo groot en rond als een macadamianoot.’’ De bestralingen hadden geen effect. Captijns neus moest eraf. ,,Tja dat was niet leuk. Het is toch mijn gezicht. Maar ik dacht: de kanker zit gelukkig alleen aan de buitenkant van mijn lijf. Bovendien zijn mijn borsten er ook al af, doe mijn neus ook maar. Hup, weg ermee.’’

Een gat in je gezicht

De Haarlemse weet nog goed hoe de verpleegkundige haar na de operatie wees op een afgedekte spiegel in de badkamer. ,,Als ik eraan toe was, mocht ik de handdoek eraf halen. Ik trok de doek er gelijk af. Tja, het was niet fraai, zo’n gat in je gezicht. Maar weet je wat het is: ik heb het leven zo lief. Ik was blij dat ik er nog was.

Zo nuchter als Captijn met de situatie omgaat, gebeurt maar zelden, vertelt prothesemaker Bouman. Vaak hebben patiënten maanden nodig om de nieuwe situatie te accepteren. ,,En sommigen accepteren het nooit’’, vult collega Wolterink aan. Jaarlijks laten zo’n 140 kankerpatiënten hier, in een smalle atypische spreekkamer op de begane grond, nieuwe gezichtsprotheses aanmeten.

In de ladekastjes liggen ogen, oren en neuzen, zó bedrieglijk echt dat je eventjes met je ogen moet knipperen. Wolterink pakt zijn ‘eerste oortje’ van de bovenste plank. Daar stopte hij elk vrij uurtje in, gedurende een half jaar, vertelt hij. Nu boetseert de van oorsprong fysiotherapeut – ‘ik wilde iets anders’ – een oor of neus in een paar dagen. Die maakt hij eerst van was, en past die vervolgens zo vaak aan met soldeerbouten en ander modelleergereedschap dat deze naadloos aansluit op het gezicht van de patiënt.

De finishing touch is het kiezen van de juiste huidskleur. Soms is het duo een uur aan het mengen tot het tevreden is. Omdat een neus nooit egaal van kleur is, vermengen ze de verf met wolvezels. Zo lijkt het – eenmaal af – alsof er kleine adertjes door de kunststof huid lopen.