Het heeft alles te maken met de snelheid waarmee onze hersenen beelden verwerken.

Herken je het ook? Als je terug denkt aan een dag uit je kindertijd lijkt het wel alsof er nooit een einde aan die dag kwam. “Mensen zijn vaak verbaasd hoeveel ze zich herinneren van dagen die in hun jeugd eeuwig leken te duren,” zegt onderzoeker Adrian Bejan.

Maar naarmate we ouder worden, vliegt de tijd voorbij. Hoe komt dat toch? Onderzoekers waagden een poging om te gaan begrijpen waarom vroeger de dagen zoveel langer leken te duren dan nu. Hun bevindingen zijn terug te lezen in het tijdschrift European Review. “Het is niet dat de ervaringen veel dieper, of zinvoller waren,” legt Bejan uit. “Het is gewoon dat ze sneller werden verwerkt.”

In de studie leggen de onderzoekers hun bevindingen verder uit. Zo blijkt dat de snelheid waarmee onze hersenen beelden waarnemen en verwerken langzamer wordt naarmate we ouder worden. Bejan schrijft dit fenomeen toe aan fysieke veranderingen die in ons lichaam plaatsvinden. Dat gaat zo: naarmate verstrengelde webben van zenuwen en neuronen verouderen, groeien ze in omvang en complexiteit. Hierdoor moeten signalen over langere paden reizen om ze te doorkruisen. Ook deze paden worden slechter naarmate onze leeftijd vordert. Hierdoor geven ze meer weerstand tegen elektrische signalen die over deze paden bewegen.

Door deze verschijnselen, vertraagt met de leeftijd de snelheid waarmee nieuwe beelden worden verworven en verwerkt. Dit wordt nog duidelijker als je ziet hoe vaak de ogen van baby’s bewegen in vergelijking met die van volwassenen. Omdat baby’s beelden sneller verwerken, bewegen ze hun ogen vaker en verzamelen ze dus meer informatie.

Omdat ouderen minder nieuwe beelden in dezelfde hoeveelheid tijd waarnemen, lijkt het dus alsof de tijd sneller voorbijgaat. “Dagen in je jeugd leken langer te duren omdat je als kind gedurende één dag meer beelden ontvangt dan op oudere leeftijd,” besluit Bejan.